Urim en Tummim.

20-02-2016 door Kor Kalsbeek

 

In de Parasha van deze week lezen we over De zuivere olie voor de kandelaar, over de priesterkleding met de Efod en de borstplaat, de tulband met de goudenplaat, hoe de priesters ingewijd moeten worden, de dagelijkse offers en het reukoffer altaar.

 

Alles bij elkaar veel te veel om in een studie te behandelen. Bij het bestuderen van deze hoofdstukken werd mijn aandacht gericht op de Efod met de borsttas en borstplaat, daarom wil ik deze tekst met jullie lezen.

 

Exodus 28:15-35

15 Vervolgens moet u een borsttas van de beslissing maken, werk van een kunstenaar. U moet hem maken op dezelfde manier als de efod:  van goud, van blauwpurperen, roodpurperen, en scharlakenrode wol, en van dubbeldraads fijn linnen moet u hem maken. 16 vierkant moet hij zijn en dubbelgevouwen, zijn lengte moet een span zijn en zijn breedte een span. 17 Dan moet u hem opvullen met een edelsteenvulling, vier rijen edelstenen: een rij van een robijn, een topaas en een karbonkel; dit is de eerste rij. 18 De tweede rij: een smaragd, een saffier en een diamant. 19 De derde rij: een hyacint, een agaat en een amethist. 20 Ten slotte de vierde rij: een turkoois, een onyx en een jaspis; ze moeten in hun zettingen in goud gevat zijn. 21 En de stenen moeten twaalf in getal zijn, overeenkomstig de namen van de zonen van Israël, overeenkomend met hun namen. De stenen moeten zegelgraveringen krijgen, ieder met zijn naam. Zij zijn voor de twaalf stammen bestemd. 22 Verder moet u op de borsttas ineengedraaide kettinkjes maken, vlechtwerk van zuiver goud. 23 Vervolgens moet u op de borsttas twee gouden ringen maken, en de beide ringen vastmaken aan de twee uiteinden van de borsttas. 24 Dan moet u de beide gevlochten gouden kettinkjes vastmaken aan de twee ringen aan de uiteinden van de borsttas. 25 Dan moet u de twee andere uiteinden van de beide gevlochten kettinkjes vastmaken aan de twee kassen. U moet ze vastmaken aan de schouderstukken van de efod, aan de voorkant ervan. 26 U moet nog twee gouden ringen maken en ze bevestigen aan de beide andere uiteinden van de borsttas, op de zoom ervan, die aan de kant van de efod, aan de binnenkant ligt. 27 Daarna moet u nogmaals twee gouden ringen maken en ze vastmaken aan de beide schouderstukken van de efod, van onderen af, aan de voorkant, dicht bij zijn verbinding, boven op de kunstige band van de efod. 28 Men moet verder de borsttas met zijn eigen ringen aan de ringen van de efod vastbinden met een blauwpurperen koord, zodat hij boven de kunstige band van de efod vastzit en de borsttas niet van de efod kan losraken. 29 Zo zal Aäron de namen van de zonen van Israël op de borsttas van de beslissing, op zijn hart dragen, als hij in het heiligdom binnenkomt, tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht van de HEERE. 30 En u moet in de borsttas van de beslissing de urim en de tummim doen, zodat die op het hart van Aäron zijn, als hij binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE. Zo zal Aäron de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen voor het aangezicht van de HEERE. 31 U moet ook  het bovenkleed van de efod geheel van blauwpurperen wol maken. 32 Zijn halsopening moet dan in het midden ervan zijn. Zijn opening moet rondom een zoom hebben, werk van een wever. Het moet net zo'n opening hebben als bij een leren pantser, zodat het niet kan inscheuren. 33 Vervolgens moet u op de zomen ervan granaatappels van blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol maken, dus rondom op zijn zomen, en daartussenin gouden belletjes, rondom. 34 Een gouden belletje, daarna een granaatappel, dan weer een gouden belletje en een granaatappel, rondom op de zomen van het bovenkleed. 35 Aäron moet dat namelijk dragen wanneer hij dienstdoet, zodat het geluid ervan gehoord wordt als hij in het heiligdom binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE, en als hij naar buiten gaat, opdat hij niet zal sterven.

 

Als we hiervan een plaatje willen maken dan is dat vrij goed te doen het enige wat we lastig vinden de kleuren van de edelstenen die op de borstplaat moeten komen.

 

Want wie van jullie weet welke kleur welke edelsteen heeft?

 

Exodus 28:17-20

17 Dan moet u hem opvullen met een edelsteenvulling, vier rijen edelstenen: een rij van een robijn, een topaas en een karbonkel; dit is de eerste rij. 18 De tweede rij: een smaragd, een saffier en een diamant. 19 De derde rij: een hyacint, een agaat en een amethist. 20 Ten slotte de vierde rij: een turkoois, een onyx en een jaspis;

 

En dan moeten daar ook nog de namen van de stammen van Israël op worden gegraveerd op volgorde van geboorte net als op de schouderstukken die iets eerder beschreven zijn:

 

Ruben, Simeon, Levi, Juda, Dan, Naftali, Gad, Aser, Issaschar, Zebulon, Jozef en Benjamin.

 

Vervolgens lezen we hoe dit moet worden vastgemaakt en dan lezen we in de verzen 29 toen 30, waarom dit zo moet worden gemaakt.

 

Exodus 28:29-30

29 Zo zal Aäron de namen van de zonen van Israël op de borsttas van de beslissing, op zijn hart dragen, als hij in het heiligdom binnenkomt, tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht van de HEERE. 30 En u moet in de borsttas van de beslissing de urim en de tummim doen, zodat die op het hart van Aäron zijn, als hij binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE. Zo zal Aäron de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen voor het aangezicht van de HEERE.

 

De Hogepriester moet het volk alle 12 stammen op zijn hart dragen voor het aangezicht van God. Dit is een teken dat de hogepriester niet voor zichzelf komt maar als tussen persoon of bemiddelaar.

 

Zoals Yeshua voor ons als hogepriester en bemiddelaar optreed voor ons.

 

Wat mij nu in het bijzonder opviel was vers 30 hier wordt gesproken over de Urim en de Tummim.

 

Nu zegt onze vertaling dat de Urim en de Tummim in de borst tas moeten worden gedaan, maar dit kan ook worden vertaald met:

En u moet de borsttas van de beslissing de urim en de tummim vastzetten , zodat die op het hart van Aäron zijn, als hij binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE.”

 

Hieruit zouden we kunnen concluderen dat de borstplaat zelf de Urim en Tummim is, dit laat ik even in het midden. Wat ik wel interessant vind is waarom deze woorden niet zijn vertaald.

 

Urim אורים betekend namelijk Lichten en komt van het woord “ur” dat vlam, vuur of licht betekend.

Tummim תממים betekend volmaaktheden of perfectie en komt van het woord “tom” dat integriteit, compleet of volheid betekend.

 

Kort gezegd zien we in de Urim en de Tummim Gods Licht dat tot volheid komt, perfectie.

Dit lijkt een beeld van Yeshua die tot de volmaaktheid is gekomen en het licht der wereld wordt genoemd.

 

Hebreeën 5: 7-10

7 In de dagen dat Hij op aarde was,  heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen. En Hij is uit de angst verhoord. 8 Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden. 9 En toen Hij volmaakt was geworden, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden. 10 Door God is Hij Hogepriester genoemd naar de ordening van Melchizedek.

 

Yeshua is voor ons De Hogepriester en Hij is Het volmaakte licht.

 

Johannes 1:1-9

1 In  het begin was het Woord en het Woord was  bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. 4 In het Woord was het leven en  het leven was het licht van de mensen. 5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.  6 Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. 7 Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. 8 Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen. 9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.

 

Met het aantrekken van de borstplaat met de Urim en de Tummim trok de priester als het ware het volmaakte aan zodat hij in het licht kon komen en dit licht kon doorgeven. En ook wij mogen in dat licht komen en het laten schijnen om daarmee God te verheerlijken.

 

Mattheus 5: 13-16

13 U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. 14 U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. 15 En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. 16 Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

 

Ook wij zijn geroepen om priesters te zijn:

 

1 Petrus 2:1-10

1 Leg dan af alle slechtheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij. 2 En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord,  opdat u daardoor mag opgroeien, 3 indien u tenminste  geproefd hebt dat de Heere goedertieren is, 4  en kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren en kostbaar,  5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot  een geestelijk huis, tot  een heilig priesterschap, om  geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus. 6 Daarom staat er in de Schrift:  Zie, Ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren en kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. 7 Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen geldt:  De steen die de bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en  een steen des aanstoots en een struikelblok; 8 voor hen namelijk die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn. 9  Maar u bent een uitverkoren geslacht,  een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte;  opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10  u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.

 

Maar dit alles kunnen we niet uit ons zelf, door ons leven aan Yeshua te geven leeft Hij in ons en door ons, Hij heeft voor ons het volmaakte offer gebracht en hij is het volmaakte licht. Hij is de hogepriester, waardoor wij gered zijn en een heilig leven mogen leren leven:

 

Openbaring 22:11-14

11 Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden. 12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij  om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. 13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde,  de Eerste en de Laatste. 14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op  de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.

 

Yeshua zegt hier in het laatste hoofdstuk van openbaring (en van de bijbel) dat Hij het begin en het einde is de Alfa en de Omega of in het Hebreeuws de Alef en de Tav. Het is bijzonder om te zien dat in het eerste hoofdstuk deze woorden ook worden gebruikt.

 

Openbaring 1:8

8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige.

 

Hier hebben we wel eerder over gesproken maar in het kort zien we op heel veel plaatsen in de bijbel (het hebreeuws) de lettercombinatie Alef-Tav die niet vertaald wordt, Yeshua maakt in Openbaring aan Johannes duidelijk dat Hij de Alef en de Tav is, de eerste en de laatste is.

 

Met dit in het achterhoofd wil ik nog een keer kijken naar de woorden Urim en Tummim.

 

Urim אורים betekend Lichten  en begint met de letter Alef.

Tummim תממים betekend volmaaktheden of perfectie begint met de letter Tav.

 

Yeshua is het “volmaakte licht”, de Alef en de Tav.

 

Net als het Volk Israël hebben we het Woord van God de Thora, maar vaak hebben we Zijn aanwijzingen zijn licht nodig, in situaties waarin we ons bevinden. Het Volk Raadpleegde de priester die de Urim en Tummim gebruikte om de antwoorden van God te ontvangen.

 

Dit zien we voor het laatst gebeuren in de tijd van David.

 

1 Samuel 30:7-8

7 En David zei tegen de priester Abjathar, de zoon van Achimelech: Breng mij toch de efod. En Abjathar bracht de efod bij David. 8 Toen raadpleegde David de HEERE en zei: Zal ik deze bende achtervolgen? Zal ik ze inhalen? En Hij zei tegen hem: Achtervolg ze, want u zult ze zeker inhalen, en u zult de gevangenen zeker bevrijden.

 

Zo mogen wij ook Yeshua vragen om ons te laten zien wat God wil dat we in specifieke situaties moeten doen.  Daar waar we daarvoor de antwoorden niet in Zijn woord kunnen vinden. God zal door de Geest ons pad verlichten. 

 

In de Parasha van deze week lezen we over De zuivere olie voor de kandelaar, over de priesterkleding met de Efod en de borstplaat, de tulband met de goudenplaat, hoe de priesters ingewijd moeten worden, de dagelijkse offers en het reukoffer altaar.

 

Alles bij elkaar veel te veel om in een studie te behandelen. Bij het bestuderen van deze hoofdstukken werd mijn aandacht gericht op de Efod met de borsttas en borstplaat, daarom wil ik deze tekst met jullie lezen.

 

Exodus 28:15-35

15 Vervolgens moet u een borsttas van de beslissing maken, werk van een kunstenaar. U moet hem maken op dezelfde manier als de efod:  van goud, van blauwpurperen, roodpurperen, en scharlakenrode wol, en van dubbeldraads fijn linnen moet u hem maken. 16 vierkant moet hij zijn en dubbelgevouwen, zijn lengte moet een span zijn en zijn breedte een span. 17 Dan moet u hem opvullen met een edelsteenvulling, vier rijen edelstenen: een rij van een robijn, een topaas en een karbonkel; dit is de eerste rij. 18 De tweede rij: een smaragd, een saffier en een diamant. 19 De derde rij: een hyacint, een agaat en een amethist. 20 Ten slotte de vierde rij: een turkoois, een onyx en een jaspis; ze moeten in hun zettingen in goud gevat zijn. 21 En de stenen moeten twaalf in getal zijn, overeenkomstig de namen van de zonen van Israël, overeenkomend met hun namen. De stenen moeten zegelgraveringen krijgen, ieder met zijn naam. Zij zijn voor de twaalf stammen bestemd. 22 Verder moet u op de borsttas ineengedraaide kettinkjes maken, vlechtwerk van zuiver goud. 23 Vervolgens moet u op de borsttas twee gouden ringen maken, en de beide ringen vastmaken aan de twee uiteinden van de borsttas. 24 Dan moet u de beide gevlochten gouden kettinkjes vastmaken aan de twee ringen aan de uiteinden van de borsttas. 25 Dan moet u de twee andere uiteinden van de beide gevlochten kettinkjes vastmaken aan de twee kassen. U moet ze vastmaken aan de schouderstukken van de efod, aan de voorkant ervan. 26 U moet nog twee gouden ringen maken en ze bevestigen aan de beide andere uiteinden van de borsttas, op de zoom ervan, die aan de kant van de efod, aan de binnenkant ligt. 27 Daarna moet u nogmaals twee gouden ringen maken en ze vastmaken aan de beide schouderstukken van de efod, van onderen af, aan de voorkant, dicht bij zijn verbinding, boven op de kunstige band van de efod. 28 Men moet verder de borsttas met zijn eigen ringen aan de ringen van de efod vastbinden met een blauwpurperen koord, zodat hij boven de kunstige band van de efod vastzit en de borsttas niet van de efod kan losraken. 29 Zo zal Aäron de namen van de zonen van Israël op de borsttas van de beslissing, op zijn hart dragen, als hij in het heiligdom binnenkomt, tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht van de HEERE. 30 En u moet in de borsttas van de beslissing de urim en de tummim doen, zodat die op het hart van Aäron zijn, als hij binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE. Zo zal Aäron de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen voor het aangezicht van de HEERE. 31 U moet ook  het bovenkleed van de efod geheel van blauwpurperen wol maken. 32 Zijn halsopening moet dan in het midden ervan zijn. Zijn opening moet rondom een zoom hebben, werk van een wever. Het moet net zo'n opening hebben als bij een leren pantser, zodat het niet kan inscheuren. 33 Vervolgens moet u op de zomen ervan granaatappels van blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol maken, dus rondom op zijn zomen, en daartussenin gouden belletjes, rondom. 34 Een gouden belletje, daarna een granaatappel, dan weer een gouden belletje en een granaatappel, rondom op de zomen van het bovenkleed. 35 Aäron moet dat namelijk dragen wanneer hij dienstdoet, zodat het geluid ervan gehoord wordt als hij in het heiligdom binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE, en als hij naar buiten gaat, opdat hij niet zal sterven.

 

Als we hiervan een plaatje willen maken dan is dat vrij goed te doen het enige wat we lastig vinden de kleuren van de edelstenen die op de borstplaat moeten komen.

 

Want wie van jullie weet welke kleur welke edelsteen heeft?

 

Exodus 28:17-20

17 Dan moet u hem opvullen met een edelsteenvulling, vier rijen edelstenen: een rij van een robijn, een topaas en een karbonkel; dit is de eerste rij. 18 De tweede rij: een smaragd, een saffier en een diamant. 19 De derde rij: een hyacint, een agaat en een amethist. 20 Ten slotte de vierde rij: een turkoois, een onyx en een jaspis;

 

En dan moeten daar ook nog de namen van de stammen van Israël op worden gegraveerd op volgorde van geboorte net als op de schouderstukken die iets eerder beschreven zijn:

 

Ruben, Simeon, Levi, Juda, Dan, Naftali, Gad, Aser, Issaschar, Zebulon, Jozef en Benjamin.

 

Vervolgens lezen we hoe dit moet worden vastgemaakt en dan lezen we in de verzen 29 toen 30, waarom dit zo moet worden gemaakt.

 

Exodus 28:29-30

29 Zo zal Aäron de namen van de zonen van Israël op de borsttas van de beslissing, op zijn hart dragen, als hij in het heiligdom binnenkomt, tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht van de HEERE. 30 En u moet in de borsttas van de beslissing de urim en de tummim doen, zodat die op het hart van Aäron zijn, als hij binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE. Zo zal Aäron de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen voor het aangezicht van de HEERE.

 

De Hogepriester moet het volk alle 12 stammen op zijn hart dragen voor het aangezicht van God. Dit is een teken dat de hogepriester niet voor zichzelf komt maar als tussen persoon of bemiddelaar.

 

Zoals Yeshua voor ons als hogepriester en bemiddelaar optreed voor ons.

 

Wat mij nu in het bijzonder opviel was vers 30 hier wordt gesproken over de Urim en de Tummim.

 

Nu zegt onze vertaling dat de Urim en de Tummim in de borst tas moeten worden gedaan, maar dit kan ook worden vertaald met:

En u moet de borsttas van de beslissing de urim en de tummim vastzetten , zodat die op het hart van Aäron zijn, als hij binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE.”

 

Hieruit zouden we kunnen concluderen dat de borstplaat zelf de Urim en Tummim is, dit laat ik even in het midden. Wat ik wel interessant vind is waarom deze woorden niet zijn vertaald.

 

Urim אורים betekend namelijk Lichten en komt van het woord “ur” dat vlam, vuur of licht betekend.

Tummim תממים betekend volmaaktheden of perfectie en komt van het woord “tom” dat integriteit, compleet of volheid betekend.

 

Kort gezegd zien we in de Urim en de Tummim Gods Licht dat tot volheid komt, perfectie.

Dit lijkt een beeld van Yeshua die tot de volmaaktheid is gekomen en het licht der wereld wordt genoemd.

 

Hebreeën 5: 7-10

7 In de dagen dat Hij op aarde was,  heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen. En Hij is uit de angst verhoord. 8 Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden. 9 En toen Hij volmaakt was geworden, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden. 10 Door God is Hij Hogepriester genoemd naar de ordening van Melchizedek.

 

Yeshua is voor ons De Hogepriester en Hij is Het volmaakte licht.

 

Johannes 1:1-9

1 In  het begin was het Woord en het Woord was  bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. 4 In het Woord was het leven en  het leven was het licht van de mensen. 5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.  6 Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. 7 Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. 8 Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen. 9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.

 

Met het aantrekken van de borstplaat met de Urim en de Tummim trok de priester als het ware het volmaakte aan zodat hij in het licht kon komen en dit licht kon doorgeven. En ook wij mogen in dat licht komen en het laten schijnen om daarmee God te verheerlijken.

 

Mattheus 5: 13-16

13 U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. 14 U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. 15 En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. 16 Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

 

Ook wij zijn geroepen om priesters te zijn:

 

1 Petrus 2:1-10

1 Leg dan af alle slechtheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij. 2 En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord,  opdat u daardoor mag opgroeien, 3 indien u tenminste  geproefd hebt dat de Heere goedertieren is, 4  en kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren en kostbaar,  5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot  een geestelijk huis, tot  een heilig priesterschap, om  geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus. 6 Daarom staat er in de Schrift:  Zie, Ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren en kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. 7 Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen geldt:  De steen die de bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en  een steen des aanstoots en een struikelblok; 8 voor hen namelijk die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn. 9  Maar u bent een uitverkoren geslacht,  een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte;  opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10  u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.

 

Maar dit alles kunnen we niet uit ons zelf, door ons leven aan Yeshua te geven leeft Hij in ons en door ons, Hij heeft voor ons het volmaakte offer gebracht en hij is het volmaakte licht. Hij is de hogepriester, waardoor wij gered zijn en een heilig leven mogen leren leven:

 

Openbaring 22:11-14

11 Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden. 12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij  om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. 13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde,  de Eerste en de Laatste. 14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op  de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.

 

Yeshua zegt hier in het laatste hoofdstuk van openbaring (en van de bijbel) dat Hij het begin en het einde is de Alfa en de Omega of in het Hebreeuws de Alef en de Tav. Het is bijzonder om te zien dat in het eerste hoofdstuk deze woorden ook worden gebruikt.

 

Openbaring 1:8

8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige.

 

Hier hebben we wel eerder over gesproken maar in het kort zien we op heel veel plaatsen in de bijbel (het hebreeuws) de lettercombinatie Alef-Tav die niet vertaald wordt, Yeshua maakt in Openbaring aan Johannes duidelijk dat Hij de Alef en de Tav is, de eerste en de laatste is.

 

Met dit in het achterhoofd wil ik nog een keer kijken naar de woorden Urim en Tummim.

 

Urim אורים betekend Lichten  en begint met de letter Alef.

Tummim תממים betekend volmaaktheden of perfectie begint met de letter Tav.

 

Yeshua is het “volmaakte licht”, de Alef en de Tav.

 

Net als het Volk Israël hebben we het Woord van God de Thora, maar vaak hebben we Zijn aanwijzingen zijn licht nodig, in situaties waarin we ons bevinden. Het Volk Raadpleegde de priester die de Urim en Tummim gebruikte om de antwoorden van God te ontvangen.

 

Dit zien we voor het laatst gebeuren in de tijd van David.

 

1 Samuel 30:7-8

7 En David zei tegen de priester Abjathar, de zoon van Achimelech: Breng mij toch de efod. En Abjathar bracht de efod bij David. 8 Toen raadpleegde David de HEERE en zei: Zal ik deze bende achtervolgen? Zal ik ze inhalen? En Hij zei tegen hem: Achtervolg ze, want u zult ze zeker inhalen, en u zult de gevangenen zeker bevrijden.

 

Zo mogen wij ook Yeshua vragen om ons te laten zien wat God wil dat we in specifieke situaties moeten doen.  Daar waar we daarvoor de antwoorden niet in Zijn woord kunnen vinden. God zal door de Geest ons pad verlichten.