Bijbelse opdracht tot toetsen

02-05-2015 door Kor Kalsbeek
naar een studie van 119 ministries
 

De bijbel draagt de christenen op om alles te toetsen wat op hun weg komt. Geestelijke boodschappen, wat geleerd wordt, personen en bedieningen, ervaringen en praktijken.

 

De opdracht om alles te toetsen

 1 Thess. 5:21

 21 Beproef alle dingen, behoud het goede, 22 en onthoud u van elke vorm van kwaad.

  1 Kor. 14:29

29 En laten twee of drie profeten spreken, en laten de anderen het beoordelen.

 

We moeten niet te goed van vertrouwen zijn

De bijbel zegt dat er vele valse profeten in de wereld zijn uitgegaan. En vele valse leraren. Vals betekent namaak, pseudo. Ze lijken op het echte, ze doen zich voor als het echte, maar ze zijn het niet. In dat verband spreekt de bijbel over wolven in schaapskleren  Ze zien er uit als schapen maar in werkelijkheid zijn het wolven.

 

2 Petrus 2:1

1 Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf. 2 En velen zullen hen, door wie de weg van de waarheid gelasterd zal worden, op hun verderfelijke wegen navolgen. 3 En zij zullen u door hebzucht met verzonnen woorden uitbuiten. Het vonnis over hen is reeds lang in werking en hun verderf sluimert niet.

 

1 Johannes 4:1

1 Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn;want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan.

 

 Matth. 7:15

15 Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn.

 

Hoe toetsen?

We moeten in de eerste plaats alles toetsen aan de bijbel. Dagelijks in de bijbel nagaan of de dingen die beweerd worden ook kloppen met de bijbel. Of de ervaringen die men beleeft in overeenstemming zijn met de bijbel. De bijbel is de objectieve norm waaraan we alles moeten toetsen.

 

 Hand. 17:10-11

10 En meteen stuurden de broeders Paulus en Silas 's nachts weg naar Berea. Die gingen, toen zij daar gekomen waren, naar de synagoge van de Joden.11 En dezen waren edeler van gezindheid dan die in Thessalonica, want zij ontvingen het Woord met grote bereidwilligheid en onderzochten dagelijks de Schriften om te zien of die dingen zo waren.

 

Daarnaast ook  toetsen aan de vruchten. Dit naast de toets aan de bijbel.

 

Matth. 7:16-21

16 Aan hun vruchten zult u hen herkennen. Men plukt toch geen druif van doornstruiken of vijgen van distels?17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort en een slechte boom brengt slechte vruchten voort.18 Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen.19 Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.20 Zo zult u hen dus aan hun vruchten herkennen. 21 Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Op de proef stellen

 

  Openbaring 2:2

 2 Ik ken uw werken, uw inspanning en uw volharding, en weet dat u slechte mensen niet kunt verdragen, en dat u hen op de proef hebt gesteld die van zichzelf zeggen dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat u hebt ontdekt dat zij leugenaars zijn. 3 En u hebt moeilijkheden verdragen, en volharding getoond. Om Mijn Naam hebt u zich ingespannen en u bent niet moe geworden.

het is goed in Gods ogen dat de christenen te Efeze een aantal schijnapostelen hadden ontmaskerd door ze op de proef te stellen. Hier werden mensen en hun bedieningen getoetst.

 

Volgens de Thora

 

In Deutronomium 13 lezen we de test die de basis is en die door de mensen in berea werd gebruikt.

 

Deutronomium 13: 2-6, 17-18

1 Als in uw midden een profeet opstaat of iemand die dromen heeft, en u een teken of wonder geeft, 2 en dat teken of dat wonder waarvan hij tot u gesproken had, komt en hij zegt: Laten we achter andere goden aan gaan, die u niet kent, en laten we die dienen, 3 luister dan niet naar de woorden van die profeet of naar hem die die dromen heeft! Want de HEERE, uw God, stelt u dan op de proef om te weten of u de HEERE, uw God, liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel. 4 Achter de HEERE, uw God, moet u aan gaan, Hem moet u vrezen, Zijn geboden moet u in acht nemen en Zijn stem gehoorzamen; Hem moet u dienen en u aan Hem vasthouden. 5 En die profeet of hij die die dromen heeft, moet gedood worden, omdat hij heeft opgeroepen afvallig te worden aan de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte heeft geleid en u uit het slavenhuis verlost heeft; en omdat hij u wilde afbrengen van de weg die de HEERE, uw God, u geboden heeft daarop te gaan. Zo moet u het kwaad uit uw midden wegdoen. 6 Wanneer uw broer, de zoon van uw moeder, of uw zoon, of uw dochter, of uw innig geliefde vrouw, of uw boezemvriend u in het geheim aanspoort door te zeggen: Laten we andere goden gaan dienen, die u niet kent, u niet en ook uw vaderen niet, 7 uit de goden van de volken die rondom u zijn, dicht bij u of ver bij u vandaan, van het ene einde van de aarde tot het andere einde van de aarde, 8 bewillig er dan niet in en luister niet naar hem! Laat uw oog hem niet ontzien, heb geen medelijden en houd hem niet verborgen. 9 Integendeel, u moet hem zeker doden. Eerst moet uw eigen hand zich tegen hem keren om hem ter dood te brengen, daarna de hand van heel het volk.10 U moet hem met stenen stenigen zodat hij sterft, omdat hij heeft geprobeerd u af te brengen van de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, heeft geleid. 11 Heel Israël zal het horen en bevreesd zijn, en een dergelijke wandaad niet meer in uw midden verrichten. 12 Als u over een van uw steden die de HEERE, uw God, u geeft om er te wonen, hoort zeggen: 13 Er zijn mannen, verdorven lieden, uit uw midden voortgekomen en zij hebben de inwoners van hun stad verleid door te zeggen: Laten we andere goden gaan dienen, die u niet kent, 14 dan moet u het onderzoeken, grondig uitzoeken en goed navragen. En zie, is het de waarheid, staat de zaak vast, is zo'n gruwelijke daad in uw midden gedaan, 15 dan moet u de inwoners van die stad geheel en al slaan met de scherpte van het zwaard, door haar met alles wat erin is, ook haar vee, met de scherpte van het zwaard met de ban te slaan. 16 Al haar buit moet u op het midden van haar marktplein bijeenbrengen, en vervolgens moet u de stad en al haar buit met vuur verbranden, als een offer dat geheel verteerd wordt voor de HEERE, uw God. Ze moet eeuwig een ruïne blijven enmag nooit herbouwd worden, 17 en niets van datgene waarop de ban rust, mag u zelf houden. Dan zal de HEERE Zijn brandende toorn laten varen en u barmhartigheid geven, Zich over u ontfermen en u talrijk maken, zoals Hij aan uw vaderen gezworen heeft te zullen doen 18 als u de stem van de HEERE, uw God, gehoorzaamt, door al Zijn geboden die ik u heden gebied, in acht te nemen, en door te doen wat juist is in de ogen van de HEERE, uw God.

 

Deze test is ook de basis waarom veel joden niet kunnen geloven dat Jeshua de Messias is, omdat Jeshua of Jezus verchristelijkt is Christenen vieren pasen met paaseieren en kerst met een kerstboom ze houden zich niet aan de sabbat en eren de zondag ze vieren de feesten die God zelf heeft ingesteld niet. In hun ogen gaat dit recht in tegen wat de bijbel leert en daarin moet ik hen gelijk geven.

 

Deuteronomium 12:30-32

30 wees dan op uw hoede dat u niet, nadat zij van voor uw ogen weggevaagd zijn, in dezelfde valstrik komt, en dat u niet vraagt naar hun goden, door te zeggen: Zoals deze volken hun goden gediend hebben, zo zal ik het ook doen. 31 U mag ten aanzien van de HEERE, uw God, niet doen zoals zij! Want alles wat voor de HEERE een gruwel is, wat Hij haat, hebben zij voor hun goden gedaan. Zij hebben voor hun goden immers zelfs hun zonen en hun dochters met vuur verbrand. 32 Dit alles wat ik u gebied, moet u nauwlettend in acht nemen. U mag er niets aan toevoegen en er ook niets van afdoen.

 

De laatste zin hierin is heel erg belangrijk met betrekking tot het toetsen van de woorden / profetieën en uitleggingen daarvan, ze mogen niet in strijd zijn met wat er geschreven staat in Gods woord, alles moet met elkaar in overeenstemming zijn zowel het Oude als het Nieuwe testament. En is er wel iets tegen strijdig in de woorden die we lezen dan zijn ze of foutief vertaald of we interpreteren het niet goed.