Zondag of Sabbat?

18-06-2015 door Kor Kalsbeek 

Inleiding

Het onderwerp zondag of sabbat is erg actueel. Er wordt veel over gesproken en gediscussieerd en deze discussies wordt meestal gevoerd vanuit het standpunt van de traditie en het rechtvaardigen van de zondag.

In de afgelopen 2 jaar heb ik mij verdiept in dit onderwerp en heb voor mijzelf ontdekt dat het antwoord niet moeilijk is, maar dat het wel nodig is dat je je hier voor openstelt. Wat er door mij en anderen wordt beweerd, kan heel waardevol zijn, maar als het de toetsing aan Gods Woord niet kan doorstaan, kunnen we deze beweringen beter naast ons neerleggen.

Voor ik verder ga wil ik duidelijk maken wie God voor mij is en hoe ik mijn leven wil leven voor God. God is onze Schepper, Hij is de Almachtige, de Eeuwige en God zal zijn Koninkrijk op aarde vestigen. Ik houd van Hem en juist daarom is mijn levensdoel om Hem steeds beter te leren kennen en meer en meer te gaan leven naar Zijn wil. Niet omdat dat moet, maar uit liefde wil ik doen wat God van ons vraagt. Daarnaast geloof ik dat God zich in de bijbel aan ons heeft geopenbaard, en dat de bijbel het onfeilbare woord van God is.

Om op een gestructureerde manier te werk te gaan heb ik besloten om eerst te kijken naar de oorsprong van zowel de sabbat als de zondag en vervolgens wil ik kijken naar deze dagen in het nieuwe testament als laatste wil ik kijken hoe Jezus hier over spreekt en wat Paulus hier over heeft te zeggen. Hierbij moet ik vermelden dat de sabbat en de wet (Thora) zo nauw met elkaar verbonden zijn dat we ook aandacht aan de wet moeten besteden.

 

Oorsprong van de sabbat?

Om er achter te komen waar de sabbat zijn oorsprong heeft hoeven we niet zo moeilijk te doen, in het oude- en het nieuw testament staat dit namelijk veelvuldig beschreven. Zoals in Genesis 2 waar we het volgende lezen:

 

Genesis 2:2-3

"2 Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. 3 En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken.”

 

Hier lezen we dat God de zevende dag zegende en apart heeft gezet (heilig heeft verklaard). God zelf heeft bepaald dat de zevende dag bijzonder zou zijn, anders dan de voorgaande zes.

De eerste keer dat het woord „sabbat‟ in het bijbel voorkomt, is in Exodus 16:23. De Israëlieten kregen tijdens de woestijnreis manna uit de hemel, dat ze elke ochtend konden verzamelen en dat maar één dag houdbaar was. Maar op de zesde dag moest het volk twee keer de benodigde hoeveelheid verzamelen, omdat de zevende dag een rustdag was en er geen manna zou zijn om te verzamelen.

 

Exodus 16:23

"23 Hij zei toen tegen hen: Dat is het wat de HEERE gesproken heeft. Morgen is het de rustdag, de heilige sabbat voor de HEERE! Wat u bakken wilt, bak het, en kook wat u koken wilt, en laat alles wat er overblijft voor uzelf liggen om het tot de volgende morgen te bewaren.”

Vervolgens word in de tien geboden gewezen naar de sabbat in het vierde gebod Exodus 20:

 

Exodus 20: 8-11

“8 Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. 9 Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, 10 maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw slaaf, noch uw slavin, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. 11 Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.”

 

De zevende dag was een gezegende dag, door God apart gezet, waarop God rustte van zijn scheppingswerk.

Ook moet hier gezegd worden dat Mozes reeds bekend was met de wetten van God voor hij de tien geboden had ontvangen als we in exodus 18 vanaf vers 15 lezen over het bezoek van Mozes schoonvader Jetro hier staat dat Mozes het volk bekend maakt hoe de Wetten en voorschriften van God luiden.

Verder lezen we in veel andere bijbel boeken dat er gewezen wordt op de sabbat, maar als ik deze allemaal stuk voor stuk zou behandelen zou dit een heel groot verslag worden.

 

Oorsprong van de zondag.

Er bestaan veel misverstand over de tijd wanneer christenen zijn begonnen met het vieren van de zondag. Het is duidelijk dat er in de tijd van het nieuwe testament nog geen sprake van was, ook al wordt er enkele malen gesproken over de eerste dag maar hier staat niets van een rustdag (hier meer over in “Zondag in het nieuwe testament?”). Veel mensen denken dat het vieren van de zondag pas in de vierde eeuw door keizer Constantijn werd ingevoerd, maar ook dat is niet juist. De eerste aanduiding voor het vieren van de eerste dag wordt gegeven door Barnabas rond 130 na Christus. Hij zette zich fel af tegen “joodse praktijken” , waaronder het vieren van de sabbat, omdat deze volgens hem zijn functie had verloren. De christenen vierden volgens hem de “achtste dag”, waarop onder andere de opstanding werd herdacht. Justinus de Martelaar schreef omstreeks dezelfde tijd dat christenen op de eerste dag bij elkaar kwamen omdat God op die dag het geordende heelal geschapen had en ook vanwege de opstanding. Hij noemt deze dag afwisselend “achtste dag”, “eerste dag” of “zondag”.

Waarom vonden christenen aan het begin van de tweede eeuw allerlei zaken, zoals het vieren van de sabbat, plotseling “joods” en werd er zo negatief over gesproken? Om deze vraag te beantwoorden, is het nodig meer te weten over de tijd waarin deze ideeën zijn ontstaan.

 

Joodse opstanden.

Tussen 66 en 135 na Christus waren er grote joodse opstanden tegen het Romeinse gezag. In 70 na Chr. werd Jeruzalem door de Romeinen verwoest, maar ook elders vielen er veel joodse slachtoffers. Tussen de één en twee miljoen joden vonden de dood. Jood zijn was in de tijd van de joodse opstanden alles behalve goed, maar ook als je met de joden werd geassocieerd kon je flink in de problemen raken. Christenen die in deze tijd het christendom aantrekkelijk voor wilden stellen aan de Romeinse overheid, deden er daarom alles aan om het onderscheid tussen joden en christenen aan te tonen. Mede omdat de joden Jezus hebben veroordeelt en schuldig waren aan zijn dood.

 

Marcion

De “christelijke” denker Marcion (begin 2e eeuw na Chr.) fungeerde als sleutelfiguur in de ontwikkeling van ideeën die tegen het Jodendom en de Thora in gingen. Hij werd uiteindelijk als ketter uit de orthodoxe kerk gezet, maar zijn gedachtegoed raakte wijdverbreid. Hij zag een scherpe tegenstelling tussen de tijd van het oude testament en die van het nieuwe testament. Hij stelde dat de wet sinds de komst van Christus overbodig was geworden.

 

Zonnecultus

In de loop van de tweede eeuw ging de zondag, als dag gewijd aan de zon, steeds vaker de plaats innemen van de dag die gewijd was aan Saturnus (zaterdag). Ook bij christenen ging de zondag een steeds grotere rol spelen dan de zaterdag. Tijdens het bestrijden van de zonnecultus namen de christenen veel elementen van deze heidense godsdienst over in de eigen leer. Jezus dood en opstanding konden mooi vergeleken worden met het ondergaan en weer opkomen van de zon. De geboortedag van Sol Invictus (de onoverwinnelijke zon) op 25 december werd vanaf de vierde eeuw ook de dag waarop de christenen de geboorte van Jezus gingen vieren, waarschijnlijk in een poging om te voorkomen dat gemeenteleden mee gingen doen met de festiviteiten rond Sol Invictus. Toen christenen zich afzetten tegen de sabbat, vormde de zondag om deze redenen een geschikt alternatief. Zo beantwoordde de overgang van sabbat naar zondag precies aan het doel dat christenen in de tweede eeuw hadden – zich afscheiden van alles wat joods was en zich drempelverlagend opstellen tegenover de heidenen, zodat zij sneller geneigd zouden zijn om het christendom te aanvaarden.

 

Een officiële rustdag

Eerst werd de zondag nog niet als sabbat, als rustdag gezien. Pas in 321 na Christus besloot keizer Constantijn de Grote om van de zondag een officiële vrije dag te maken. Kerkleiders legden vervolgens de vrijheid van hun gemeenteleden aan banden, omdat ze bang waren dat er teveel niet-christelijk vermaak gezocht zou worden. Rust en toewijding aan God werden een religieuze verplichting en zo werd de zondag steeds vaker gezien als de christelijke sabbat, en de zondagsrust als het onderhouden van het vierde gebod.

 

Zondag in het nieuwe testament

In het nieuwe testament wordt driemaal gesproken over de eerste dag van de week, en wel in Johannes 20: 19, Handelingen 20 vanaf vers 7 en in 1 Korintiërs 16: 1-3. Laten we deze gedeelten eens gaan bekijken.

 

Johannes 20:19

19 Toen het nu avond was op die eerste dag van de week en de deuren van de plaats waar de discipelen bijeenwaren, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus en Hij stond in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u!”

Sommige mensen zien dit als de eerste zondagse samenkomst, maar hiervan is geen sprake als we de context bekijken en goed kijken naar wat hier staat. Jezus is gestorven en de discipelen zijn bang dat ook zij opgepakt zullen worden door de farizeeën en schriftgeleerden, mede omdat er al enkele mensen zijn die beweren dat het graf leeg is en dat Jezus is opgestaan. Deze geruchten zullen bij de farizeeën en schriftgeleerden niet in goede bodem zijn gevallen waardoor het begrijpelijk is dat de discipelen (die zelf Jezus ook nog niet hebben gezien) bang zijn voor de verwijten dat zij het lichaam hebben weggenomen en de geruchten hebben verspreid over een opstanding. Hier staat dan ook dat ze uit vrees voor de joden zich zelf hadden opgesloten.

 

Handelingen 20:7-12

“7 En op de eerste dag van de week, toen de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, sprak Paulus hen toe, omdat hij de volgende dag wilde vertrekken; en hij liet zijn toespraak voortduren tot middernacht. 8 En er waren veel lampen in de bovenzaal waar zij bijeenwaren. 9 En een zekere jongeman, van wie de naam Eutychus was, zat in het venster en werd door een diepe slaap overmand, doordat Paulus zo lang sprak. Hij viel, door de slaap overmand, van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgetild. 10 Maar Paulus ging naar beneden, wierp zich op hem, sloeg zijn armen om hem heen en zei: Maak geen misbaar, want zijn ziel is in hem. 11 En nadat hij weer naar boven gegaan was, brood gebroken en iets genuttigd had, en hij lang, tot het aanbreken van de dag toe, met hen gesproken had, vertrok hij zo. 12 En zij brachten de jongen levend mee en werden bovenmate vertroost.”

 

In dit gedeelte moet erg goed worden gekeken naar wat er hier wordt bedoeld. Als je dit gedeelte namelijk vluchtig leest dan lijkt het hier inderdaad te gaan om een samenkomst op de zondag, maar als je kijkt naar de dag indeling die de joden gebruiken van zonsondergang tot zonsondergang moet dit de op de zaterdag avond zijn geweest omdat de rede tot in de nacht doorging. Dit wordt bevestigd als we niet naar onze eigen vertalingen kijken maar naar de grondteksten in het Aramees (de taal waarin dit boek waarschijnlijk zijn oorsprong vind) en het Grieks.

In het Aramees lezen we de woorden “motza’ei shabbat” hetgeen letterlijk vertaald wordt naar “de avond volgend op de sabbat” en ook in de Griekse grondtekst lezen we de woorden “mee’ah sab’bat-on” wat vertaald wordt met “dag volgend op de sabbat” tevens lees ik hier in de eerder genoemde Aramese en Griekse tekst dat ze bijeen waren en niet dat ze bijeen kwamen.

Om dit duidelijker te maken wil ik een klein uitstapje doen naar de joodse gebruiken waarbij het niet vreemd was dat de sabbat (en de onderwijzing op de sabbat) werd verlengd, iets wat hier ook aan de orde moet zijn geweest aangezien Paulus van plan was om de volgende dag te vertrekken. Nadat ze de sabbat gehouden hadden hielden ze een maaltijd (hier staat een maaltijd wat niet het avondmaal hoeft te zijn) waarna men doorging met het onderwijs. Want zoals we ook lezen in Handelingen 13 is Paulus gewoon om op de sabbat samen te komen.

 

1 Korintiërs 16: 1-3

“1 Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, moet u het net zo doen als ik het aan de gemeenten in Galatië opgedragen heb: 2 Op elke eerste dag van de week moet ieder van u bij zichzelf iets opzijleggen om op te sparen wat in zijn vermogen is, opdat de inzamelingen niet pas dan gehouden worden, wanneer ik gekomen ben. 3 En wanneer ik bij u gekomen ben, zal ik hen die u daarvoor geschikt acht, met brieven sturen om uw gave naar Jeruzalem over te brengen.”

Hier worden enkele zaken samen gevoegd om te komen tot een bijeenkomst op de eerste dag van de week, maar ook hier staat in het Aramees weer “motza’ei shabbat” wat avond volgend op de sabbat betekend maar hier staat niets over een samenkomst hier word alleen gesproken over de inzameling voor de heiligen te Jeruzalem. Laten we eens enkele Nederlandse vertalingen naast elkaar leggen om deze te vergelijken:

 

SV

“2 Op elke eerste dag der week, legge ieder van u iets bij zichzelf weg, vergaderende een schat, naardat hij welvaren verkregen heeft; opdat de inzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.”

NBG 1951

“2 elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden.”

NBV

“2 laat ieder van u elke eerste dag van de week naar vermogen iets opzijleggen. Dan hoeft er bij mijn komst geen geld meer te worden ingezameld.”

H(erziene)SV

“2 Op elke eerste dag van de week moet ieder van u bij zichzelf iets opzijleggen om op te sparen wat in zijn vermogen is, opdat de inzamelingen niet pas dan gehouden worden, wanneer ik gekomen ben.”

 

Hierin is wat mij betreft de NBV een minder duidelijke vertaling maar ik heb hem er toch bij gezet, we lezen hier dat er naar vermogen iets opzij gelegd moet worden. Waar moet dat dan op zij worden gelegd? Volgens de SV en de HSV bij zichzelf en volgens de NBG thuis en in de NBV wordt dit niet vermeld. De dag dat hier wat opzij gelegd word is aan het begin lees “motza’ei shabbat” van de week meteen na de sabbat om het veilig te stellen en het niet gebruikt wordt zodat er aan het einde van de week niets meer over is voor de christenen in Jeruzalem. Waarom moet het dan thuis opzij worden gelegd, zodat het niet overal en nergens vandaan moet worden geschraapt maar ieder het zo aan Paulus of zijn helpers kan geven en er geen moeizame geld inzamelingsacties georganiseerd hoeven te worden.

Met het bekijken van deze drie tekstgedeelten is niet te concluderen dat de eerste christenen een wekelijkse samenkomst hielden op zondag. Het kwam waarschijnlijk wel eens voor dat ze op de eerste dag bij elkaar waren, maar ook op de tweede dag, de derde dag enzovoort. Bovendien zou een overgang naar de zondag allerminst gladjes verlopen zijn. De eerste gelovigen waren van oorsprong allemaal jood, en waren gehecht aan de geldende religieuze inzettingen zoals het vieren van de sabbat. Als zij desondanks een van de tien geboden hadden willen afschaffen of veranderen, was daar vast en zeker heftig tegen geprotesteerd door de gelovigen uit de joden. Omdat er in het nieuwe testament niets is terug te vinden van een dergelijk protest, kunnen we aannemen dat de eerste gelovigen gewoon de sabbat bleven vieren.

Bovendien zou je toch verwachten, dat als God had gewild dat de sabbat werd vervangen door de zondag, Hij daar wel duidelijker over geweest zou zijn, en het niet had laten afhangen van een paar luttele teksten die ook nog verschillend kunnen worden uitgelegd. Zeker omdat uit het oude testament blijkt dat de sabbat voor Hem bijzonder belangrijk was.

 

Heeft Jezus de wet afgeschaft?

Veel christenen denken dat de tien geboden, waaronder ook het sabbatsgebod, met de komst van Jezus zijn afgeschaft. Daar is echter in het nieuwe testament geen aanwijzing voor te vinden, integendeel.

Laten we eens kijken naar wat Jezus zei in de Bergrede, Matteüs 5:

 

Matteüs 5:17-19

17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. 18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. 19 Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen.”

 

Vaak wordt dit gedeelte nogal gemakkelijk uitgelegd met 'Jezus heeft de wet voor ons vervuld en daarom hoeven wij dit niet meer te doen". Maar is dat ook daadwerkelijk wat er staat, gelet op de context van de tekst lijkt dit de verzen die volgen in Matteüs 5:21-48 volledig tegen te spreken.

Om deze tekst goed te kunnen interpreteren Moeten we naar de Griekse grondtekst kijken, hier zien waar in onze vertaling het woord vervullen is gebruikt het Griekse woord 'Pleroo' staan wat 'volledig maken', 'vervolledigen' of 'invulling geven aan' betekend. Met deze betekenis is ook de context van vers 17 en de diepere invulling die Jezus geeft in de verzen 21-48 weer een eenheid waarin Jezus aan Zijn leerlingen benadrukte dat Zijn doel en Zijn opdracht om de wet volledig in te vullen om de wet een diepere betekenis te geven, niet om ze teniet te doen of ze weg te nemen.

In plaats van de geboden af te schaffen, scherpt Jezus ze zelfs nog aan als we verder lezen in de Bergrede Matteüs 5:21-48. Het gaat niet alleen om het navolgen van de door God gegeven regels, maar om de houding waarmee je dat doet.

 

Als voorbeeld wil ik een van de door Jezus aangehaalde geboden laten zien, in Matteüs 5 staat:

 

Matteüs 5:27-28

27 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen. 28 Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft.”

 

Als je in dit geval puur de regel naleeft en niet daadwerkelijk met een andere vrouw het bed deelt, maar vervolgens wel allerlei seksuele fantasieën hebt over andere vrouwen, ben je toch verkeerd bezig, zegt Jezus. Zo moeten de geboden niet slechts op een wettische manier gehouden worden, maar vanuit een houding van liefde tot God.

Heeft Jezus hiermee de wet afgeschaft? Volstrekt niet!

 

Heeft Jezus de sabbat afgeschaft?

In het nieuwe testament wordt een aantal keer verteld hoe Jezus genas op de sabbat, en dat de Farizeeën daar moeite mee hadden. Hieruit kun je de conclusie trekken dat Jezus de sabbat opeens niet meer belangrijk vond, maar is dat werkelijk zo?

Jezus was een Jood en Hij vierde de sabbat zelf. dit lezen we onder andere in Lucas. 4 waar staat:

 

Lucas. 4:16

“16 En Hij kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen.”

 

Maar het is wel duidelijk dat hij er andere ideeën op nahoudt dan de Farizeeën over de invulling van de zevende dag. In de tijd van Jezus waren er door de rabbijnen honderden nauwkeurige regels opgesteld over de invulling van de sabbat. Het naleven van die regels en rituelen was een last geworden, en de oorspronkelijke bedoeling van de sabbat was vergeten. De sabbatsviering was van een liefdedienst verworden tot een wettisch ritueel. De onderliggende houding was er niet een van liefde tot God en de medemens, maar van pietluttigheid en muggenzifterij.

Jezus wilde de sabbat herstellen zoals deze oorspronkelijke door God was bedoelt.

 

Genezingen op de sabbat

Laten we naar een voorbeeld kijken van een genezing door Jezus op de sabbat die in Lucas 13 staat beschreven.

 

Lucas 13:10-17

“10 En Hij gaf onderwijs op de sabbat in één van de synagogen. 11 En zie, er was een vrouw die achttien jaar lang een geest had die haar ziek maakte en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. 12 En toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tegen haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. 13 En Hij legde de handen op haar en zij werd onmiddellijk weer opgericht en verheerlijkte God. 14 En het hoofd van de synagoge, die verontwaardigd was dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zei tegen de menigte: Er zijn zes dagen waarop men moet werken. Kom dan daarop en laat u genezen, maar niet op de dag van de sabbat. 15 De Heere dan antwoordde hem en zei: Huichelaar, maakt niet ieder van u op de sabbat zijn os of ezel van de voederbak los en leidt hem weg om hem te laten drinken? 16 En moest dan deze vrouw, die een dochter van Abraham is en die de satan, zie, nu achttien jaar gebonden had, niet losgemaakt worden van deze band op de dag van de sabbat? 17 En toen Hij dit zei, stonden al Zijn tegenstanders beschaamd en de hele menigte was blij om alle heerlijke dingen die door Hem gebeurden.”

 

Ook in deze tekst gaat het over de invulling van de sabbat. De overste van de synagoge is er blijkbaar van overtuigd dat genezen op de sabbat niet mag, omdat hij het beschouwt als werken. Maar Jezus legt de nadruk op de oorspronkelijke bedoeling van de sabbat. Het was een dag van rust, en een dag waarop de bevrijding van het volk uit Egypte herdacht werd.

Ook in Johannes 9 lezen we hoe Jezus een blind geborene geneest op de sabbat. De Farizeeën berispen Hem omdat hij op de sabbat slijk heeft gemaakt om op de blinde ogen van de man te smeren. Dat was werken, vonden ze.

En in Johannes 5:5 - 17 lezen we hoe Jezus een zieke geneest en hem opdraagt zijn matras op te nemen en te lopen. De Joden spreken de man aan omdat hij zijn matras draagt op de sabbat, want dat is werken, volgens hun regels. Telkens weer wordt duidelijk dat het de Farizeeën meer te doen is om de wettische naleving van regeltjes, dan om een invulling van de sabbat vanuit een liefdevolle houding tegenover God en de medemens. Tegen die houding komt Jezus in opstand.

 

Heeft Paulus de wet afgeschaft?

Teksten uit de brieven van Paulus worden vaak aangehaald als bewijs dat de wet na de komst van Jezus niet meer geldig is. Wat Paulus leerde, lijkt soms in eerste instantie tegenstrijdig.

Aan de ene kant schrijft Paulus uitermate positief over de wet bijvoorbeeld in 1 Korintiërs. 7:

 

1 Korintiërs. 7:19

Besneden zijn is niets en onbesneden zijn is niets, maar het in acht nemen van de geboden van God.”

 

En in Romeinen 3:

 

Romeinen 3:31

“Doen wij dan door het geloof de wet teniet? Volstrekt niet, maar wij bevestigen de wet.”

 

Aan de andere kant lijken sommige van zijn uitspraken te suggereren dat de wet niet meer van kracht is bijvoorbeeld Galaten 2:

 

Galaten 2:15-16

“15 Wij, die van nature Joden zijn, en geen zondaars uit de heidenen, 16 weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet, maar door het geloof in Jezus Christus. En ook wij zijn in Christus Jezus gaan geloven, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden uit het geloof van Christus en niet uit werken van de wet. Immers, uit werken van de wet wordt geen vlees gerechtvaardigd.”

 

Galaten 2:21

“21 Ik doe de genade van God niet teniet; want als er gerechtigheid door de wet zou zijn, dan was Christus tevergeefs gestorven.”

Als je goed leest, zie je echter dat Paulus doelt op rechtvaardiging door de wet. Door het houden van de geboden kun je niet gerechtvaardigd worden. Behouden word je alleen op grond van het geloof in Jezus. Paulus zegt niet dat we ons niet meer aan de wet hoeven te houden nu Jezus voor ons gestorven is, maar dat het houden van de wet niet noodzakelijk is voor je behoud. Daarvoor is Jezus aan het kruis gegaan, zodat wij gered zouden worden. Paulus heeft dus alleen kritiek op groepen joden die de wet zien als weg tot zelfverlossing, die door het doen van „goede werken‟ proberen zelf hun behoud zeker te stellen. De wet zelf is niet slecht, maar de manier waarop deze groepen ermee omgaan wel. 

 

Romeinen 7:12

“12 Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed”.

 

Jezus is de enige weg tot verlossing en behoud.

 

Heeft Paulus de sabbat afgeschaft?

Drie Nieuwtestamentische teksten worden vaak aangehaald als bewijs dat Paulus het vieren van de sabbat onbelangrijk vond.

 

Romeinen 14:5-6

“5 De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. 6 Wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heere, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heere. Wie eet, eet voor de Heere, want hij dankt God. En wie niet eet, eet niet voor de Heere, en ook hij dankt God.”

 

Uit deze tekst zouden je kunnen opmaken dat Paulus zegt dat het niet belangrijk is welke dag men kiest voor rust en eredienst, zolang als je maar van overtuigd bent dat je het doet om God te eren. Betekent dit dat de sabbat niet verschilt van enige andere dag of dat we vrij zijn te kiezen op welke dag wij God willen aanbidden?

Om tot die conclusie te komen moet je een eigen interpretatie aan het vers geven, omdat de sabbat nergens genoemd wordt. In feite is het woord sabbat, of enige verwijzing naar het houden van de sabbat, nergens in deze brief aan de Romeinen te vinden. Er wordt hier eenvoudig verwezen naar “dagen”, niet naar de sabbat of een van de andere door God geboden dagen voor rust of een eredienst. Zo is ook hier bij weer de context van de hele brief van belang.

We moeten in gedachten houden dat Paulus eerder in deze brief het volgende schrijft Romeinen 7:

 

Romeinen 7:12

"Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed”

 

Romeinen 7:22 

"Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God”.

 

Als hij hier zou zeggen dat het houden van de sabbat onbelangrijk is, zou dit elkaar volkomen tegen spreken terwijl het een en dezelfde brief is.

Het lijkt in deze context waarschijnlijker dat met de „dagen‟ die genoemd worden, eerder vastendagen bedoeld worden. Verschillende joodse groepen hadden meerdere vastendagen per week vastgesteld om zich aan God toe te wijden. Dit waren echter menselijke instellingen, geen bijbelse, en hoewel deze instellingen op zichzelf niet verkeerd waren, konden ze niet als verplichting aan elkaar worden opgelegd.

 

Kolossenzen 2:16-17 (SV)

“16 Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, 17 dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is”

 

Meestal wordt ervan uitgegaan dat Paulus‟ tegenstanders de oudtestamentische feestdagen, nieuwe maansdagen en sabbatten in ere hielden en dat Paulus daar kritiek op had. Feestdagen, nieuwe maansdagen en sabbatten worden dingen genoemd, „die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is. Dit gedeelte is helaas onnauwkeurig vertaald. Letterlijk staat er in het Grieks: „dingen, die een schaduw zijn van wat komen moet, terwijl het lichaam van Christus is‟. Het feit dat er in de vertaling voor een verleden tijd is gekozen, en dat het woord „slechts‟ is toegevoegd, komt waarschijnlijk door een theologisch vooroordeel dat aan de vertaling ten grondslag ligt, waarbij de oudtestamentische wet met de komst van Christus zou zijn afgeschaft. Gelukkig is dit in de Herziene versie van de SV beter vertaald:

 

Kolossenzen 2:16-17 (HSV)

“16 Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. 17 Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus.”

 

Wanneer de sabbat en de feesten echter nog steeds een schaduw zijn van de toekomstige rust in Gods koninkrijk, kan Paulus onmogelijk bedoelen dat deze dagen zijn afgeschaft.

Paulus had geen kritiek op het houden van deze dagen maar wel op de invulling van daarvan, zoals die door sektarische groepen werd opgelegd. Dit kunnen we zien wanneer we de context van deze verzen bekijken. Uit de context kunnen we opmaken dat de mensen verleid werden door dwaalleraren, als we vers 8 van dit hoofdstuk lezen

 

Kolossenzen 2:8

Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus.”

 

Er werden verplichtingen opgelegd die door engelen geopenbaard zouden zijn zoals we kunnen lezen in vers 18:

 

Kolossenzen 2:18

Laat u niet de prijs ontzeggen door iemand die behagen schept in nederigheid en engelenverering, intreedt in wat hij niet gezien heeft, zonder reden gewichtig doet door zijn vleselijke denken”

 

Ook predikten deze dwaalleraren zelfkastijding (vers 23) en dat bepaalde voedingsmiddelen niet mochten worden gegeten (vers 21). Paulus veroordeelt deze sektarische bepalingen in de verzen 22 en 23

 

Kolossenzen 2:22-23

22 Dit zijn allemaal dingen die door het gebruik vergaan; ze zijn ingevoerd volgens de geboden en leringen van de mensen. 23 Deze dingen hebben wel een schijnreden van wijsheid, door eigenwillige godsdienst en nederigheid, en verachting van het lichaam, maar ze zijn zonder enige waarde en dienen tot verzadiging van het vlees.”

 

Hier roept Paulus de gemeente te Kolosse op zich tegen deze dwaalleraars te verzetten.

 

Galaten 4:6-11

“6 Nu, omdat u kinderen bent, heeft God de Geest van Zijn Zoon uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader! 7 Dus nu bent u geen slaaf meer, maar een zoon; en als u een zoon bent, dan bent u ook erfgenaam van God door Christus. 8 Maar destijds, toen u God niet kende, diende u hen die van nature geen goden zijn; 9 en nu u God kent, ja wat meer is, door God gekend bent, hoe kunt u weer terugkeren naar de zwakke en arme grondbeginselen, die u weer van voren af aan wilt dienen? 10 U houdt zich aan dagen, maanden, tijden en jaren. 11 Ik vrees voor u dat ik mij misschien tevergeefs voor u heb ingespannen.”

 

Deze brief van de apostel Paulus is geadresseerd aan de Galaten. De gemeenten in Galatië bestonden voornamelijk uit christenen die niet van Joodse afkomst waren. Na het vertrek van Paulus hebben gelovigen van Joodse afkomst de Galaten hen een wettisch leven willen opleggen. Zo zou het nodig zijn om je te laten besnijden om het heil te verdienen. De Galaten die blijkbaar nogal waren geschrokken van die consequentie van hun bekering tot het christendom, begonnen weer terug te vallen in de heidense gewoonten zoals we kunnen lezen in vers 9. Het wettische leven en de besnijdenis was voor hen een onoverkomelijk bezwaar. Paulus verzet zich fel tegen deze nieuwe prediking, en benadrukt dat wie geen Jood was toen hij christen werd dit ook niet hoeft te worden. Dit maakt hij dan ook duidelijk door de hele brief heen. Let wel dat het hier niet alleen gaat over het volgen van de wet (Thora) maar dat er door de Joden een veelvoud van wetten bij was geschreven wat leide tot een wettische manier van leven. (hierover heb ik al eerdere geschreven het in hoofdstuk "Heeft Jezus de sabbat afgeschaft?")

Het zou voor de galaten niet eens mogelijk zijn om terug te vallen in de oude gewoonten van de joodse tradities, omdat zij van heidense afkomst waren. Hierdoor kunnen deze "dagen, maanden, vaste tijden en jaren" waarnaar zij terugkeerden moeilijk verklaard worden als de sabbat en andere bijbelse feesten, omdat ze niet konden terugkeren naar iets dat zij vroeger niet hadden gevierd. Ook hieruit kunnen we opmaken dat ze terug vielen in hun heidense gewoonten.

 


Zondag de opstandingsdag

Een argument dat ik steeds vaker hoor als ik met mensen spreek over de Sabbat en de zondag is dat de zondag de opstandingsdag is die gevierd wordt en dat christenen daarom de zondag vieren.

En inderdaad als je de lijdensgeschiedenis leest lijkt het inderdaad het geval dat Jezus op zondag is opgestaan, Jezus was toch vlak voor de Sabbat gestorven en begraven en toen de vrouwen na de Sabbat bij het graf kwamen was het graf geopend is was Jezus opgestaan.

Hellaas klopt deze redenatie niet helemaal of beter gezegd helemaal niet. Als we kijken naar een van de profetieën die Jezus heeft uitgesproken over zijn sterven en opstanding in bijvoorbeeld Matteüs 12:

 

Matteüs 12: 38-40

“38 Daarop reageerden enkele schriftgeleerden en farizeeën met een vraag: ‘Meester, we zouden graag een teken van u zien.’ 39 Hij antwoordde: ‘Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona. 40 Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven.”

 

Hier lezen we dat Jezus tegen de farizeeërs zegt dat hij 3 dagen en 3 nachten in het graf zal zijn net zoals Jona 3 dagen en 3 nachten in de buik van de vis zat. Dat de farizeeërs de woorden van Jezus hebben begrepen kunnen we vervolgens lezen in Matteüs 27:

 

Matteüs 27:63-66

“63 Ze zeiden tegen hem: ‘Heer, het schoot ons te binnen dat die bedrieger, toen hij nog leefde, gezegd heeft: “Na drie dagen zal ik uit de dood opstaan.” 64 Geeft u alstublieft bevel om het graf tot de derde dag te bewaken, anders komen zijn leerlingen hem heimelijk weghalen en zullen ze tegen het volk zeggen: “Hij is opgestaan uit de dood,” en die laatste leugen zal nog erger zijn dan de eerste.’ 65 Pilatus antwoordde: ‘U kunt bewaking krijgen. Ga nu en regel het zo goed als u kunt.’ 66 Ze gingen erheen en beveiligden het graf door het te verzegelen en er bewakers voor te zetten.”

 

Hier gaan de farizeeërs naar Pilatus en vragen om een wachter die het graf 3 dagen lang moet bewaken zodat de volgelingen van Jezus het lichaam niet kunnen wegnemen en beweren dat Jezus zou zijn opgestaan. Als we de profetie over de 3 dagen en nachten naast de eerder genoemde bewering leggen kan Jezus nooit op vrijdag in de na middag zijn gestorven en op zondag ochtend zijn opgestaan.

Mischien is het u opgevallen dat de dag na de kruisiging een sabbat was. Dit is dan ook de reden waarom men blindelings heeft aangenomen dat de kruisiging op vrijdag plaatsvond. In alle 4 de evangeliën kunnen lezen dat Jezus gestorven is op de dag die de dag van "de Voorbereiding" wordt genoemd de voorbereidingsdag voor de Sabbat, maar over welke Sabbat gaat het hier dat is de wezenlijke vraag. Het antwoord op deze vraag kunnen we vinden in Johannes 19:

 

Johannes 19:31

“31 De Joden dan, daar het Voorbereiding was en de lichamen niet op sabbat aan het kruis mochten blijven (want de dag van die sabbat was groot) vroegen Pilatus, dat hun benen gebroken en zij weggenomen zouden worden.”

 

Hier lezen we dat de Sabbat groot was, dit betekent dat het niet een gewone wekelijkse sabbat was, maar wat was het dan wel? Als we dit willen begrijpen moeten we eigenlijk weer terug naar Leviticus 23 waar God Zijn feesten geeft. Hier kunnen we lezen dat de feesten, Hoogtijden zijn, en als we nog iets terug bladeren naar Leviticus 16:29-31, dan lezen we dat een feest van God (in het geval van Leviticus 16 de grote verzoendag) aangemerkt wordt als een Sabbat.

Welke jaarlijkse Sabbat bedoelt Johannes nu als hij het heeft over een grote Sabbat? Hij spreekt hier over eerste dag van het ongezuurde brodenfeest wat meteen volgt op het Pesach feest waarop het lam werd geslacht. In Leviticus 16:29-31, Leviticus 23 en Numeri 28 kunnen we lezen dat de deze 2 feesten niet op een vaste dag in de week werden gevierd maar vastgesteld waren op de datum 14 en 15 Abib als we nu de kalender er op na slaan zien we dat de 15e Abib in het jaar van Jezus kruisiging op een donderdag viel.

Als we dit alles naast elkaar zetten in chronologische volgorde zien we het volgende:

  •  dinsdag avond 14 Abib, Jezus viert met zijn leerlingen het Pesachfeest (avondmaal) en wordt gevangen genomen.
  •  woensdag overdag 14 Abib, Voorbereiding voor de Sabbat van het ongezuurde brodenfeest, Jezus wordt veroordeeld, gekruisigd en aan het einde van de middag begraven.
  •  woensdag avond - donderdag overdag 15 Abib, Ongezuurde brodenfeest (een van de grote Sabbatten).
  •  donderdag avond -vrijdag overdag 16 Abib, de vrouwen kopen specerijen en olie en bereiden deze om Jezus lichaam mee te kunnen zalven. Tevens is het de voorbereidingsdag voor de wekelijkse Sabbat.
  •  vrijdag avond - zaterdag overdag 17 Abib, wekelijkse Sabbat Aan het einde van de middag is Jezus opgestaan.
  •  zaterdag avond - zondag overdag 18 Abib, de vrouwen zien jezus bij het geopende graf en Jezus verschijnt aan de Emaüs gangers.

Hieruit blijkt dat Jezus niet is opgestaan op zondag maar voor het eerst na zijn opstanding door de vrouwen werd gezien op zondag, Jezus was namelijk al op zaterdag middag (aan het einde van de Sabbat) uit de dood opgewekt. Het klopt dus niet als mensen beweren dat christenen de zondag vieren omdat dit de opstandingsdag zou zijn, aangezien Jezus op de Sabbat is opgestaan.

 

Conclusie.

Al vanaf de schepping heeft God de zevende dag apart gezet, en heeft Hij zijn wetten van liefde gegeven aan de mensen om in vrede met God en met mensen te kunnen leven, en dat dit zoals Jezus zegt van kracht blijft zolang de hemel en de aarde zullen bestaan Matteüs 5:18 "18 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.”. Dat is dan ook de reden dat ik geloof dat God van ons verlangt dat wij ons houden aan Zijn wet (Thora) en dus ook aan Zijn sabbat. We zullen de bijbel dan ook moeten bestuderen om werkelijk te begrijpen wat er geschreven staat. Dit alles moeten we overigens niet doen vanuit een gevoel van verplichting maar uit het feit dat we God uit liefde willen dienen, en Zijn wetten en voorschrift willen volgen om Hem onze Schepper de almachtige en Eeuwige God te eren.