Bethel huis van God

Door Kor Kalsbeek 20-11-2015
 

In de parasha lezing van deze week lezen we dat Jakob moet vertrekken naar Paddan-Aram om daar een vrouw te vinden. Hierbij viel mij een aantal zaken op Wanneer Jacob overnacht op de plaats die hij later Bethel noemt.

 

Genesis 28:10-22

10 Jakob nu vertrok uit Berseba en ging naar Haran. 11 Hij bereikte de plaats waar hij overnachtte, want de zon was ondergegaan. Hij nam een van de stenen van die plaats, maakte daar zijn hoofdkussen van, en legde zich op die plaats te slapen. 12 Toen droomde hij, en zie, op de aarde stond een ladder, waarvan de top de hemel raakte, en zie,  de engelen van God klommen daarlangs omhoog en omlaag.  13 En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei:  Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen,  zal Ik u en uw nageslacht geven. 14 Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden.  In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. 15 En zie, Ik ben met u, Ik zal u beschermen overal waar u heen zult gaan, en Ik zal u terugbrengen in dít land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik tot u gesproken heb! 16 Toen Jakob uit zijn slaap ontwaakte, zei hij: De HEERE is werkelijk op deze plaats, en ik heb het niet geweten. 17 Daarom was hij bevreesd en zei hij: Hoe ontzagwekkend is deze plaats! Dit is niets anders dan het huis van God en de poort van de hemel.  18 Daarna stond Jakob 's morgens vroeg op. Hij nam de steen waar hij zijn hoofdkussen van gemaakt had,  zette die overeind als een gedenkteken en goot er olie op. 19 Hij gaf die plaats de naam Bethel,  hoewel de naam van de stad eerst Luz was. 20 Jakob legde een gelofte af en zei: Als God met mij zal zijn en mij zal beschermen op deze weg, waar ik op ga, en mij brood zal geven om te eten en kleren om aan te trekken, 21 en ik in vrede in het huis van mijn vader zal terugkeren, dan zal de HEERE mij tot een God zijn. 22 Deze steen, die ik als gedenkteken overeind gezet heb, zal een huis van God zijn. En van alles wat U mij geven zult, zal ik U zeker het tiende deel geven.

 

Op deze plaats krijgt Jakob dezelfde zegen van God, die ook Abraham en Izak hebben gekregen. En in de ochtend doet Jakob een wat vreemde belofte als we dit zo lezen. in vers 20 en 21

 

Als of Pas wanneer God met mij zal zijn en mij zal beschermen op deze weg...

Het lijkt dat Jacob de beloften in vraag stelt die YHWH hem reeds heeft gegeven. Met alles dat hij gezien en gehoord heeft, hoe kon hij aan de Almachtige twijfelen?

 

In de grond tekst zien we hier dan ook een woordje staan wat we op meerdere manieren kunnen vertalen, en dat is אִם  (IeM). Dit kleine woord heeft een verscheidenheid aan betekenissen en wordt nu en dan als “wanneer” vertaald. Als wij in vers 20 de “als” door “wanneer” vervangen, begrijpen wij dat Jacob eenvoudig verklaart dat “WANNEER” de Almachtige Zijn beloften vervult, dat hij “dan” in een positie zal zijn om zijn tiende te geven Jakob vertrouwt er op dat God hem dit zal geven.

 

Laten we deze verzen nog een keer lezen maar zullen we het nu lezen met Wanneer?

 

Genesis 28:20-22

20 Jakob legde een gelofte af en zei: Wanneer God met mij zal zijn en mij zal beschermen op deze weg, waar ik op ga, en mij brood zal geven om te eten en kleren om aan te trekken, 21 en ik in vrede in het huis van mijn vader zal terugkeren, dan zal de HEERE mij tot een God zijn. 22 Deze steen, die ik als gedenkteken overeind gezet heb, zal een huis van God zijn. En van alles wat U mij geven zult, zal ik U zeker het tiende deel geven.

 

In het laatste stukje zien we dat Jakob er vanuit gaat dat God hem zal zegen en belooft een tiende daarvan terug te geven aan God, hiermee we kunnen zien dat de context (beter) klopt wanneer we een klein woordje anders gaan vertalen.

 

Jakob begrijpt het belang van het moeten wachten op God’s beloften net zoals zijn vader en grootvader hierop hebben moeten wachten.

 

Maar dit is niet alles wat we uit dit kleine stukje kunnen leren. De plaats zoals die 3 maal aangehaald wordt in vers 11 waarop Jakob heeft geslapen, en de plaats waarop Jakob de steen als een gedenk teken opzet is ook iets waarop mij oog viel, hierin ligt een profetie de steen zal "het Huis van God" zijn.  Vandaar ook de naam Bethel.

 

Een link die ik wil leggen met vers 11 waar drie keer wordt gesproken over de plaats, waar het huis van God zal zijn. wil ik met jullie verbinden aan Deutronomium 16 waar word gesproken over de drie grote feesten.

 

Deutronomium 16:16-17

16 Drie keer per jaar moet alles wat mannelijk is onder u, verschijnen voor het aangezicht van de HEERE, uw God, op de plaats die Hij zal uitkiezen: op het Feest van de ongezuurde broden, op het Wekenfeest en op het Loofhuttenfeest.  Men mag echter niet met lege handen voor het aangezicht van de HEERE verschijnen, 17 maar ieders geschenk moet overeenkomen  met de zegen van de HEERE, uw God, die Hij u gegeven heeft.

 

Zien jullie het verband, in genesis wordt deze plaats tot 3 keer herhaald in slechts één vers en het volk krijgt in Deutronomium de opdracht om 3 maal per jaar naar de plaats te komen die God heeft uitgekozen. Maar ook het verband in vers 17 waarin iedereen moet geven aan YHWH naarmate hij door Hem is gezegend. Dat is ook wat Jakob belooft te doen.

 

Ik wil ook nog even kijken naar de steen die opgericht en gezalfd wordt door Jakob, Deze steen is een gedenkteken maar dit zouden we ook kunnen  vertalen als hoofdsteen, een zeer belangrijke steen, of de hoeksteen. 

 

Als we dan kijken naar het Hebreeuwse woord voor Steen dan zijn er bijzondere woord relaties te maken, het Hebreeuwse woord voor Steen is אבן (Even)als we dit woord ontleden dan zien we dat dit uit 2 woorden bestaat אב (Alef Bet) = Av (Vader) en בן (Bet Nun) = Ben (zoon)

 

De zoon is in de Vader tot een hoofdsteen of een hoeksteen. en op deze Hoeksteen een huis van God worden gebouwd.

 

Deze verwijzing naar Yeshua wordt nog extra onderstreept wanneer we kijken naar wat Jakob doet. Hij giet olie over de steen, met andere woorden de steen wordt gezalfd, en wijst vooruit naar de gezalfde.

 

Dit is ook wat we in Efeze 2 lezen:

 

Efeze 2:19-22

19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en  huisgenoten van God, 20 gebouwd  op het fundament van de apostelen en profeten,  waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21 en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst  tot een heilige tempel in de Heere; 22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.

 

Yeshua is de hoeksteen van het fundament van Gods Huis. Maar is dit alleen een geestelijke Huis of mogen we dit ook op een andere manier bekijken.

 

Uit oude Joodse geschriften blijkt dat het Bethel dat hier wordt beschreven niet overeenkomt met het Bethel uit de tijd van de Rechters en de koningen, maar dat dit overeenkomt met de plaats waar Abraham Isak moest offeren (Genesis 22:2).

 

Genesis 22:2

2 Hij zei: Neem toch uw zoon,  uw enige, die u liefhebt, Izak, ga  naar het land Moria, en offer hem daar als brandoffer op een van de bergen die Ik u noemen zal.

 

Hier zien we dat God Abraham lijdt naar een van de bergen in het land Moria, en als we verder lezen in vers 9 zien we dat wanneer Abraham daar is aangekomen dat hij op die plek een altaar bouwt voor YHWH waarop hij Izak zal offeren.

 

Genesis 22:9

9 En zij kwamen op de plaats die God hem genoemd had. Abraham bouwde daar het altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Izak en  legde hem op het altaar, boven op het hout.

 

Gelukkig wordt Abraham door God tegen gehouden, en krijgt hij de zegen omdat Abraham zelfs zijn zoon niet wilde sparen maar hem wilde offeren aan YHWH. Dit is de zegen die we vandaag al eerder hebben gelezen.

 

Genesis 22:16-18

16 Hij zei:  Ik zweer  bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, 17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is.  Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. 18 En  in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.

 

Op dezelfde plaats waar Abraham, Izak moest offeren heeft ook Koning David een altaar gebouwd zoals we kunnen lezen in 2 Samuel 24

 

2 Samuel 24:10-25

10 Het hart van David bonsde in hem, nadat hij het volk geteld had. En David zei tegen de HEERE: Ik heb zwaar gezondigd in wat ik gedaan heb. Maar nu, HEERE, neem de ongerechtigheid van Uw dienaar toch weg, want ik heb heel dwaas gehandeld. 11 Toen David 's morgens opstond, kwam het woord van de HEERE tot de profeet Gad, de ziener van David: 12 Ga op weg en spreek tot David: Zo zegt de HEERE: Drie dingen leg Ik u voor; kies er voor u één van uit, dan zal Ik dat bij u doen. 13 Zo kwam Gad bij David. Hij maakte hem dit bekend en zei tegen hem: Zal er zeven jaar hongersnood over u komen in uw land? Of wilt u drie maanden vluchten voor uw vijanden, terwijl die u achtervolgen? Of zal er drie dagen pest in uw land zijn? Welnu, overweeg dit en zie wat voor antwoord ik Hem Die mij gezonden heeft, moet brengen. 14 Toen zei David tegen Gad: Het benauwt mij zeer. Laten wij toch in de hand van de HEERE vallen, want Zijn barmhartigheid is groot. Laat mij echter niet in de hand van mensen vallen. 15 Toen gaf de HEERE een uitbraak van de pest in Israël, vanaf de morgen tot op de vastgestelde tijd. En er stierven van het volk, van Dan tot Berseba, zeventigduizend mannen. 16 Maar toen de engel zijn hand over Jeruzalem uitstrekte om er verderf aan te richten, kreeg de HEERE berouw over dit kwaad, en Hij zei tegen de engel die verderf onder het volk aanrichtte: Het is genoeg, trek uw hand nu terug. Nu was de engel van de HEERE op dat moment bij de dorsvloer van Arauna, de Jebusiet. 17 David zei tegen de HEERE – toen hij de engel zag die het volk met de plaag trof, zei hij: Zie, ík heb gezondigd en ík heb mij misdragen, maar deze schapen, wat hebben zij gedaan? Laat Uw hand toch tegen mij en tegen mijn familie zijn. 18 Op die dag kwam Gad bij David en zei tegen hem: Ga de heuvel op en richt op de dorsvloer van Arauna, de Jebusiet, een altaar op voor de HEERE. 19 En David ging naar boven, overeenkomstig het woord van Gad, zoals de HEERE geboden had. 20 Arauna keek omlaag en zag de koning en zijn dienaren naar zich toe komen. Daarop kwam Arauna de dorsvloer af en boog zich voor de koning neer, met zijn gezicht ter aarde. 21 En Arauna zei: Waarom komt mijn heer de koning naar zijn dienaar toe? En David zei: Om deze dorsvloer van u te kopen, om voor de HEERE een altaar te bouwen, zodat de plaag over het volk tot stilstand gebracht wordt. 22 Toen zei Arauna tegen David: Laat mijn heer de koning nemen en offeren wat goed is in zijn ogen. Ziedaar, de runderen voor het brandoffer, en de dorssleden en de werktuigen voor de runderen voor het brandhout. 23 Dit alles, o koning, geeft Arauna aan de koning. Verder zei Arauna tegen de koning: Moge de HEERE, uw God, u goedgezind zijn. 24 Maar de koning zei tegen Arauna: Nee, ik wil het beslist voor de volle prijs van u kopen, want ik wil de HEERE, mijn God, geen brandoffers brengen die niets kosten. Zo kocht David de dorsvloer en de runderen voor vijftig sikkel  zilver. 25 Vervolgens bouwde David daar voor de HEERE een altaar, en bracht brandoffers en dankoffers. Zo liet de HEERE Zich verbidden ten gunste van het land, en de plaag over Israël werd tot stilstand gebracht.

 

En dit is ook weer dezelfde plaats waar Davids zoon Salomo vervolgens de Tempel voor YHWH gebouwd heeft.

 

2 Kronieken 3:1

1 Toen begon Salomo het huis van de HEERE te bouwen, in Jeruzalem, op de berg Moria, waar de HEERE  aan zijn vader David verschenen was, op de plaats die David bepaald had, op de dorsvloer van Ornan, de Jebusiet.

 

In deze teksten zien we dat God Abraham leid naar een van de bergen in het land Moria, en vervolgens lezen we dat Salomo de tempel bouwt op de berg Moria.

 

Is dit dan de naam van het gebied, of van een specifiek berg, Wat betekend het woord Moria eigenlijk?

 

Dit woord bestaat uit 3 delen Mo-Ree-Yah en betekend letterlijk "gekozen/gezien door YHWH"

 

In 2 Kronieken 3 staat dan ook Har Mowriyah wat letterlijk "de berg die door YHWH uitgekozen is" betekend en waar ligt deze berg volgens Genesis 22 in erets Mowriyah wat letterlijk "het land dat door YHWH uitgekozen is" betekend.

 

Deze berg staat ook bekend onder de naam Sion Waarvan Jesaja zegt dat het de berg van YHWH is, en van waaruit Zijn wet en Zijn Woord zal uitgaan.

 

Jesaja 2:2-3

2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.

 

Zo zien we dat er veel meer zit in dit kleine stukje tekst wat we gelezen hebben uit Genesis 28 het is niet alleen maar een verhaal over Jakob die een droom krijgt en een gedenkteken neerzet, alles wijst hierin vooruit naar de zegen die Jakob zal ontvangen, de zegen over Israël, het wijst vooruit naar Yeshua die de hoeksteen is, en het wijst vooruit naar een tijd waar we met smart op zitten te wachten wanneer Gods koninkrijk op aarde zal verschijnen.