De verloren schapen van Israel

13-01-2016 door Kor Kalsbeek
naar een studie van 119 ministries
 

Ik wil jullie vandaag meenemen in een reis door de geschiedenis om  te ontdekken wie bedoelt worden met de woorden de verloren schapen van het huis van Israel.

 

Mattheus 10:5-6

5 Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, 6 maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël.

 

Mattheus 15:24

 Hij antwoordde en zei: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.

 

In deze twee gedeelten wordt gesproken over de verloren schapen van Israel maar,

Wie zijn de verloren schapen en wat is het huis Israëls?

Bij deze vraag wil ik met jullie stil staan. Te beginnen bij “Wie of wat is het huis Israëls?”

Is het een land, een volk, de kerk?

 

Hoewel er in elk antwoord een kern van waarheid zit, bevat geen van de antwoorden het volledige beeld van het ware Bijbelse huis van Israël, zoals dat in de Bijbel wordt beschreven.

 

Ik wil met jullie de geschiedenis in duiken om hier een antwoord op te geven want een goed besef van wat Israël is, is van wezenlijk belang voor ons als gelovigen om de Bijbel goed te begrijpen.

 

We starten bij Abraham en gaan via vandaag naar de toekomst.

De zegen voor Abraham

 

Genesis 22:15-18

15 Daarna riep de Engel van de HEERE tot Abraham voor de tweede keer vanuit de hemel. 16 Hij zei:  Ik zweer  bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, 17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is.  Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. 18 En  in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.

 

De zegen voor Izaak - Izaak was de 2e in lijn, maar ontving de zegen van de eersgeborene.

 

Genesis 26:4-5

4 Ik zal uw nageslacht zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en uw nageslacht al deze landen geven. In uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, 5 omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn wetten in acht genomen heeft.

 

De zegen voor Jacob Jacob was ook de 2e in lijn, maar ontving de zegen van de eerstgeborene.

 

Genesis 28:13-15

13 En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei:  Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen,  zal Ik u en uw nageslacht geven. 14 Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden.  In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. 15 En zie, Ik ben met u, Ik zal u beschermen overal waar u heen zult gaan, en Ik zal u terugbrengen in dít land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik tot u gesproken heb!

 

Jacob’s naam veranderd in Israël = Hij die strijdt (samen) met God.

 

Genesis 35:10

10 God zei toen tegen hem: Uw naam is Jakob,  maar uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël zal uw naam zijn; en Hij gaf hem de naam Israël.

 

De 12 zonen van Israël (Jakob) zijn:

 

Ruben / Simeon / Levi / Juda / Zebulon / Issachar / Dan / Gad / Aser / Naftali / Jozef / Benjamin.

 

Door hongersnood wordt Israël gedwongen om vanuit Kanaän naar het land Goshen te trekken (Egypte). Hier zegent Israël de zonen van Jozef: Efraim en Manasse en zegt dat Jozefs zonen behandeld moeten worden als de zijne.

 

Genesis 48:5

5 Nu dan, jouw twee zonen,  die bij jou in het land Egypte geboren zijn voordat ik bij je in Egypte kwam, zijn van mij; Efraïm en Manasse zijn van mij, net als Ruben en Simeon.

 

En de zegen voor de eerstgeborene slaat een geslacht over en gaat weer naar de 2e in lijn.

Genesis 48:13-14

13 Daarna nam Jozef hen beiden: Efraïm aan zijn rechterhand – voor Israël was dat links – en Manasse aan zijn linkerhand – voor Israël was dat rechts. Zo liet hij hen dichter bij hem komen.

 14 Maar Israël stak zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, hoewel deze de jongste was, en hij legde zijn linkerhand op het hoofd van Manasse. Hij kruiste zijn handen, hoewel Manasse de eerstgeborene was.

 

Genesis 48:18-20

17 Toen Jozef zag dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraïm legde, was dat kwalijk in zijn ogen. Daarom greep hij de hand van zijn vader om die te verleggen van het hoofd van Efraïm naar het hoofd van Manasse. 18 Jozef zei tegen zijn vader: Niet zó, mijn vader, want dit is de eerstgeborene. Leg uw rechterhand op zijn hoofd. 19 Maar zijn vader weigerde het en zei: Ik weet het, mijn zoon, ik weet het. Ook hij zal tot een volk worden, ook hij zal aanzien krijgen; maar toch zal zijn jongste broer meer aanzien krijgen dan hij, en zijn nageslacht zal tot  een grote menigte van volken  worden. 20 Zo zegende hij hen op die dag; hij zei: Israël zal met jullie naam zegenen door te zeggen: Moge God u maken als Efraïm en als Manasse. Zo plaatste hij Efraïm vóór Manasse.

Hier begint het interessant te worden Israël (Jakob) zegt dat Efraim een volheid van volken zal worden.  In het Hebreeuws is dit melo ha goyim  wat in het Grieks vertaald is met heidenen.

Heiden betekent dus letterlijk uit de volken  ofwel  uit de natiën en niet uit DE natie (Israël).

 

Een mens is of uit De natie, of uit de natiën.

 

Om even een snelle stap in de geschiedenis te maken lezen we vervolgens in Exodus dat nadat het volk als slaven gediend hebben in Egypte dat ze door God worden bevrijd. En dat Hij het hele nageslacht van Israël door de woestijn leid en in het land Kanaän brengt.

 

Een bijzonder hoofdstuk wat ik graag zou lezen maar door de beperkte tijd nu even oversla zijn de zegen en de vloek die God het volk voorhoudt wanneer ze wel of juist niet luisteren naar zijn woorden Deutronomium 28.

Maar ook dat wanneer er berouw wordt getoond dat God verlossing zal geven Deutronomium30

 

Na verloop van tijd werd Eerst Saul als koning aangesteld (gezalfd), daarna koning David en daarna koning Salomo.

Alle 12 stammen werden geregeerd door deze koningen. Maar Salomo leidde het volk van Israël om andere goden te volgen. Hier had God het volk al voor gewaarschuwd en dus werd  toen Salomo stierf, het volk verdeeld God gaf omwille van David slechts 2 stammen aan de zoon van Salomo 1 Kon 11:36 en de andere 10 stammen werden aan Jerobeam (een knecht van Salomo) gegeven 1 Kon 11:11.

 

Hier zien we langzaam de profetie over Efraïm gestalte krijgen want Jerobeam was uit de stam Efraim. Dit was het begin van de verstrooiing van Israël.

 

Vanaf dit moment zijn er 2 koninkrijken:

 

Het zuidelijke koninkrijk                                           Het Noordelijke koninkrijk

Juda en Benjamin (gaat op in Juda)                        De 10 overige stammen die bij Jerobeam horen

Ook wel Huis van Juda genoemd                            Huis van Jozef/Efraim maar ook Huis van Israël.

 

Het noordelijke koninkrijk blijft nog ongeveer 200 jaar ongehoorzaam aan God, tot het moment dat de maat vol is en  God de profeet Hosea een opdracht geeft om zijn kinderen namen te geven als teken voor het huis van Israel (10 stammen rijk) Hosea 1.

 

1.       Jizreël                  want nog even en Ik zal de bloedschulden van Jizreël vergelden aan het huis

                               van Jehu.

2.       Lo-Ruchama      want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis van Israël,

                               want Ik zal hen zeker wegvoeren.

3.       Lo-Ammi             u bent niet Mijn volk en Ik zal er voor u niet zijn.

 

En Jesaja 7:8 voegt daar nog aan toe dat “binnen vijfenzestig jaar zal Efraïm verpletterd worden en niet meer als volk bestaan.”

 

Jeremia laat ons zien dat er een echtscheiding heeft plaats gevonden tussen God en het Huis van Israel.

 

 

 

 

Jeremia 3:8

8 Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël overspel had gepleegd, haar weggestuurd had en haar een echtscheidingsbrief gegeven had, dat Juda, haar trouweloze zuster, niet bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij bedrijven.

 

Omdat het koninkrijk van Juda niets had geleerd van het 10 stammenrijk en ook afgoden ging volgen, werden zij ook gevangen genomen en weggevoerd naar Babel maar door dat Juda zich wel bekeerde mochten zij naar 70 jaar terug.

 

Nu zien we dat het koningrijk Juda terug is gekeerd naar het land Israel en het 10 stammen rijk is geassimileerd in de volken. Dat is dan ook de reden waarom we de inwoners van Israel, Joden noemen zij zijn van het koninkrijk Juda.

 

Waarom vertel ik dit allemaal wat heeft de ballingschap van Israel (10 stammenrijk) en Juda (2 stammenrijk) te maken met de uitspraak van Yeshua, “Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.”

 

God heeft het 10 stammenrijk een echtscheidingsbrief mee gegeven, maar wat zegt God over echtscheiding in zijn Thora?

 

Deutronomium 24:1-4

1 Wanneer een man een vrouw genomen heeft en met haar getrouwd is, en het gebeurt dat zij geen genade meer vindt in zijn ogen, omdat hij iets schandelijks aan haar gevonden heeft, en hij haar een  echtscheidingsbrief schrijft, die in haar hand geeft en haar uit zijn huis wegstuurt, 2 en als zij dan uit zijn huis vertrekt, weggaat en de vrouw van een andere man wordt, 3 en die laatste man ook een afkeer van haar krijgt, haar een echtscheidingsbrief schrijft, die in haar hand geeft en haar uit zijn huis wegstuurt, of als die laatste man, die haar voor zichzelf tot vrouw genomen heeft, sterft, 4 dan mag haar eerste man, die haar heeft weggestuurd, haar niet terugnemen om hem tot vrouw te zijn, nu zij onrein geworden is; want dat is voor het aangezicht van de HEERE een gruwel. U mag geen zonde brengen over het land dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft.

 

Het is een gruwel in Gods ogen om te hertrouwen met een vrouw nadat een man die zelfde vrouw eerder al  gescheiden is.

Is dit dan een situatie doe wat ik zeg en niet wat ik doe?

Want God heeft ook belooft dat hij heel Israël weer terug zal verzamelen.

 

Hosea 1:11

11 Dan zullen de Judeeërs  bijeengebracht worden samen met de Israëlieten. Zij zullen voor zich één Hoofd aanstellen en uit het land oprukken; want groot zal de dag van Jizreël zijn. 12 Zeg tegen uw broeders: Ammi, (mijn volk) en tegen uw zusters: Ruchama.(ik zal mij over u ontfermen)

 

Micha 2:12

12 Ik zal u, Jakob, zeker verzamelen, geheel en al. Ik zal het overblijfsel van Israël zeker bijeenbrengen. Ik zal het samenbrengen als schapen van Bozra, als een kudde midden in zijn weide. Het zal er gonzen van de mensen.

 

Hoe dan kan God de verloren schapen van Israël hertrouwen zonder Zijn eigen Wet te breken / overtreden? zonder te zondigen?

 

DIT IS HET GROTE MYSTERIE VAN HET EVANGELIE.......

Tegelijkertijd was dit verborgen voor Zijn volk voor zolang. Tot vandaag de dag begrijpen mensen het onderwijs van Paulus hierover niet! Er was maar één manier waarop Hij met de Wet (dat gebod) om kon gaan en dat was DOODGAAN!

 

Romeinen 7:2

2  Want de gehuwde vrouw is door de wet  gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond.

 

1Korinthe 7:39

39 Een vrouw is door de wet gebonden, zolang haar man leeft. Als haar man echter ontslapen is, is zij vrij om te trouwen met wie zij wil, maar alleen in de Heere.

(In deze teksten refereerde Paulus aan Deut.24. )

 

Romeinen 6:7

7 Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.

 

Yeshua is gekomen om te sterven zodat God de verloren schapen van Israël weer terug kan brengen en kan aannemen of hertrouwen.

 

Dit is de werkelijke inhoud van het “ vervullen van de Wet” waarvan we in de bergrede lezen.

 

Mattheus 5:17

 17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. 18 Want, voorwaar, Ik zeg u:  Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.

 

Wanneer Yeshua  gekomen zou zijn om de Wet te ontbinden, waren alle geboden krachteloos geworden en tot onnut. Maar omdat Hij kwam om deze  te vervullen voor het huis Israël  moest hij sterven om de zonde laten verdwijnen Zodat God zijn Volk weer kon aannemen en  hertrouwen zoals hij beloofd had.

 

Ezechiel 36:24-28

24 Ik zal u uit de heidenvolken halen en u uit alle landen bijeenbrengen. Dan zal Ik u naar uw land brengen. 25 Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen. 26 Dan zal Ik u een  nieuw hart geven en een nieuwe  geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. 27 Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. 28 U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn.

 

Om dit beter te onderbouwen wil ik met jullie nog even kijken naar een aantal teksten uit de tijd van Yeshua.

 

Johannes 7:34-35

34 U zult Mij zoeken maar niet vinden, en waar Ik ben, kunt u niet komen. 35 De Joden dan zeiden tegen elkaar: Waar zal Hij naartoe gaan, dat wij Hem niet zullen vinden? Hij zal toch niet naar de Grieken in de verstrooiing gaan en de Grieken (in de grondtekst Hellen ook te vertalen met Heidenen) onderwijzen?

 

Deze Grieken of Heidenen in de verstrooiing zijn zij die niet uit HET volk zijn maar uit de volken, het 10 stammenrijk in de verstrooiing

 

Handelingen 2:5

5 Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn.

Over deze mensen uit alle volken zegt Petrus in ver 39:

 

Handelingen 2:39

39 Want voor u is de belofte en voor uw  kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal.

 

En ook in Petrus zijn eerste brief lezen we deze woorden:

 

1 Petrus 1:1

1 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen  in de verstrooiing in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bithynië,….

 

En in de brief van Jakobus:

 

Jakobus 1:1

1 Jakobus, een dienstknecht van God en van de Heere Jezus Christus, aan de twaalf stammen  die in de verstrooiing zijn: wees verheugd!

 

In de tijd van Yeshua waren nog niet alle mensen uit het 10 stammenrijk vergeten waar ze vandaan kwamen, en er waren zelf groepen terug gekomen om deel te worden van het koninkrijk van Juda, zoals Hanna de profetes die uit de stam Aser kwam.

 

Op deze mensen richtte Yeshua zich in het bijzonder.

 

Mattheus 10:5-6

5 Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, 6 maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël.

 

Yeshua is gekomen om het verstrooide 10 stammenrijk weer terug te brengen bij de Vader zodat zij samen met Juda weer een eenheid kunnen zijn. Maar hiermee wil ik niet zeggen dat wij als christenen een deel zijn van deze verloren stammen. Nee wij de gelovigen uit de volken die niet weten of we uit deze verstrooide stammen afkomstig zijn mogen deelhebben aan de belofte door ons geloof. Net zoals bij de uittocht uit Egypte vele mensen mee trokken die niet uit het nageslacht van Jacob waren, en zij ook deel mochten zijn van het volk, zo zien we ook dat anderen deel mogen hebben aan de belofte.

 

Mattheus 15:22-28

22 En zie, een Kananese vrouw, die uit dat gebied kwam, riep naar Hem: Heere, Zoon van David, ontferm U over mij! Mijn dochter is ernstig door een demon bezeten. 23 Maar Hij antwoordde haar met geen woord. En Zijn discipelen kwamen naar Hem toe en vroegen Hem: Stuur haar weg, want zij roept ons na. 24 Hij antwoordde en zei:  Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël. 25 Maar zij kwam dichterbij, knielde voor Hem neer en zei: Heere, help mij! 26 Hij antwoordde echter en zei: Het is niet behoorlijk het brood van de kinderen te nemen en naar de hondjes te werpen. 27 Zij zei: Ja, Heere, maar de hondjes eten ook van de kruimels die er vallen van de tafel van hun bezitter. 28 Toen antwoordde Jezus en zei tegen haar: O vrouw, groot is uw geloof; het zal gebeuren zoals u wilt. En haar dochter was vanaf dat moment gezond.

 

Met deze gedachte in het achterhoofd moeten we een groot aantal schift gedeelten anders gaan lezen. Bijvoorbeeld Efeziërs 2

 

Vaak passen we deze teksten toe op onze eigen levens, en dat mag natuurlijk ook maar door dit in het grotere verband te zien Wordt het nog mooier en voller.

 

Efeziërs 2:1-22

11 Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen (uit de volken, Efraim)was in het vlees en die onbesnedenen  genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees (Juda), die met de hand gebeurt, 12 dat u in die tijd zonder Christus(Messias, gezalfde) was, vervreemd  van het burgerschap van Israël (eerst blijkbaar niet) en vreemdelingen  wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God (Lo Ammi)in de wereld. 13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. 14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft (Hij heeft de twee rijkenweer terug gebracht naar hun eenheid). En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan (de vijandschap tussen God en het huis van Israel), namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond (Waardoor God zijn volk niet meer kon trouwen omdat Hij van hun was gescheiden), opdat Hij (Yeshua)die twee (Juda en Efraim) in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, 16 en opdat Hij die beiden (Juda en Efraim) in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17 En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. 18 Want door Hem hebben wij beiden(beiden is twee) door één Geest de toegang tot de Vader. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en  huisgenoten van God, (Terug aangenomen als deel van Zijn volk) 20  gebouwd  op het fundament van de apostelen en profeten,  waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21  en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst  tot een heilige tempel in de Heere; 22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.

 

Vaak passen we deze teksten toe op onze eigen levens, en dat mag natuurlijk ook maar door dit in het grotere verband te zien Wordt het nog mooier en voller.